Er bestaan vele versies van pindasaus, maar ik houd me nog altijd aan het recept uit mijn jeugd, toen ik bij dokter Vis over de vloer kwam. Mevrouw had als kind in Indonesië gewoond en bij elke feestelijke gelegenheid werd er uitgebreid gekookt in huize Vis. Temidden van honden, katten, papegaaien, apen en alle kids en aanhang kookten wij samen voor de hele meute. Daar heb ik alles geleerd en ik denk er nog vaak met plezier aan terug.
Pindasaus
1 kop rauwe pinda’s
1 uitje, fijngesnipperd
1 teen knoflook, fijngesnipperd
1cm gemberwortel, fijngesneden
Sambal of fijngesneden rode peper
Tamari
Zoete sojasaus
Water
Goela djawa, palmsuiker of schepje bruine suiker
Rooster de pinda’s in een koekenpan met dikke bodem langzaam goudbruin; dit duurt 15-20 minuten. Zet apart.
Doe de ui, knoflook en gemberwortel en evt. de rode peper in de vijzel en maal tot een vochtige, grove puree. Er mogen stukjes in zitten, het gaat erom dat de smaken vrijkomen!
Doe de puree in een steelpan en voeg water toe tot alles net onderstaat. Voeg een flinke scheut tamari(zout) toe en sojasaus(zoet) en een stukje goela djawa van 1 cm of 1 tl bruine suiker. Je moet het continu proeven en je eigen smaak volgen.
Maal de pinda’s in een blender of keukenmachine, niet te fijn en niet te grof en voeg ze toe.
Roer het geheel door elkaar en proef. Het verwarmen doe je pas voordat je het gebruikt. Blijf erbij en zorg dat je het al roerende opwarmt om verbranden te voorkomen. Voeg evt. water toe tot de gewenste dikte. En zo ziet dat er dan uit(onverwarmd).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten